Afhaken, blijven, herpakken (Joh.6,60-69)

Haar enige buitenlandse reis was de huwelijksreis naar Lourdes. Zij had er de predikant horen spreken over het geloof als het grootste mirakel. Ze haalde dit enkele keren aan, maar het leek toch met enige scepsis te zijn, in de zin dat zij zelf dacht onvoldoende geloof te hebben. Hoe groot is ons geloof? In het evangelie van Lucas stelt Jezus zelfs de vraag of de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde zal vinden (Lc. 18,8).

In Jezus geloven

In de lange broodrede wijst Jezus enkele keren op de noodzaak om in hem te geloven (Joh. 629;6,64). Het gesprek gebeurt in de synagoge van Kafarnaüm (Joh. 6;59). Onder de toehoorders zijn wellicht Farizeeërs en Schriftgeleerden uit Jeruzalem. Jezus stelt vast dat zijn toehoorders moeite mee hebben met zijn uitspraken. Jezus zegt: “Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt” (Joh. 6,44). Dit lukt makkelijker bij eenvoudigen dan bij wijzen en verstandigen.

De crisis van Kafarnaüm

Voor de Joden was het manna teken geworden van de Wet (de Thora), die God aan zijn volk had gegeven. Jezus wil hen doen verstaan dat hij als Woord van God dit volle leven brengt en daarvoor zijn leven zal geven.

Dit is volgens zijn toehoorders al te veel gezegd.

De weerstand neemt nog toe wanneer hij dan zegt dat ze van hem moeten eten, dat hij zijn vlees en bloed zal geven. Zij hebben weet van offers en brengen offers van dieren. Maar alles wat met bloed te maken heeft, vraagt om terughoudendheid. Vandaar dat zij aanstoot nemen wanneer Jezus het heeft over het eten van vlees en het drinken van bloed.

Woorden die storen

“De eerste aankondiging van de Eucharistie heeft verdeeldheid gezaaid onder de leerlingen, zoals zij ook aanstoot hadden genomen aan de aankondiging van het lijden: "Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie kan daarnaar luisteren?" (Joh. 6, 60Joh. 6, 60

). De Eucharistie en het kruis zijn stenen des aanstoots. Het gaat om hetzelfde mysterie dat niet ophoudt aanleiding te geven tot verdeeldheid. "Wilt ook gij soms weggaan?" (Joh. 6, 67Joh. 6, 67

): deze vraag van de Heer weerklinkt door alle tijden heen. Het is een uitnodiging van zijn liefde om te ontdekken dat alleen Hij "woorden van eeuwig leven" bezit (Joh. 6, 68Joh. 6, 68

) en dat wie in geloof de gave van de Eucharistie ontvangt, Hemzelf ontvangt” (KKK 1336).

Afhaken

Een aantal toehoorders hebben afgehaakt. Jezus zwakt zijn woorden niet af. Hij eerbiedigt de vrijheid. En hij vraagt aan de groep van de twaalf of ook zij willen heengaan. Hoe eenzaam zou Jezus zich dan voelen. Maar ook hen gunt hij de vrijheid om ja of neen te blijven.

Daarop geeft Petrus dit krachtig en mooi antwoord: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven” (Joh. 6,68). Maar wanneer Jezus later gevangen wordt genomen en veroordeeld, laat Petrus Jezus in de steek en beweert hem niet te kennen (Joh.18,16-27). Na de verrijzenis van Jezus kan Petrus zich herpakken en zijn liefde beamen voor Jezus (Joh. 21, 15-19).

Tot de groep van de twaalf die in Kafarnaüm Jezus beloven trouw te blijven, behoort ook Judas Iskariot, die Jezus zal verraden en hem overleveren (Joh 6, 71). Qui stat, videat ne cadat. “Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt” (1 Kor. 10,12).

Bij Jezus blijven

Jezus laat mensen vrij. Het zal hem toch geraakt hebben, wanneer velen van zijn leerlingen zich terugtrokken. Zoals ook wij geraakt worden, wanneer mensen afhaken. En zo is er op onze dagen heel wat pijn. Maar er zijn ook tekenen om blij te zijn, dankbaar om hen die volhouden, om hen die zoeken naar vernieuwing, om hen die terugkeren, dankbaar om herbeginners, om schrijvers die God vonden en er zich niet voor schamen (Dirk Leyman, Het geloof is terug in de letteren, De Morgen 17 febr. 2024).

God waagt zich aan een avontuur met broze mensen. Deze zondag is de eerste lezing genomen uit het laatste hoofdstuk van het boek Jozua. Jozua, de opvolger van Mozes, riep de twaalf stammen van Israël bijeen in Sichem. Hij nodigt hen uit om als volk de Heer te dienen. Zij beloven de Heer te dienen en hem te gehoorzamen (Joz. 24,24). Maar vaak zijn ze tekortgeschoten en hebben de profeten de Israëlieten moeten waarschuwen en hebben hen opgeroepen zich opnieuw tot God, de Enige, te bekeren.

Petrus reikt ons een korte geloofsbelijdenis aan: “Heer, naar wie zouden we gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de heilige Gods zijt.”

Wij herhalen ze en beamen ze wanneer we ze zingen in een gebedsviering met een canon van Taizé:

Herr, wohin, 
wohin sollen wir gehen? 
Du hast Worte ewigen Lebens. 
Du bist Christus, 
Sohn des lebendigen Gottes.

Jezus spreekt niet alleen woorden van eeuwig leven, maar hij zelf schenkt eeuwig leven. Daarom is ons lied tevens een danklied. Wij danken Jezus omdat hij zich aan ons geeft, omdat Hij ons voedt door zijn blijvende aanwezigheid. Wij danken hem voor de eucharistie, waardoor hij zijn kerk blijft uitbouwen. Wij danken voor de velen, die zich voeden aan de eucharistie en daar de voedingsbodem vinden om anderen te dienen en een verantwoordelijkheid op nemen .”Gij zijt mijn goed, mijn overvloed. Gij zijt mijn brood, mijn beker, door uw dorst en door uw dood: al mijn levensteken” (ZJ 570).

Elke heilige getuigde in zijn en haar leven van het belang van de eucharistie. Mother Teresa (1910-1997) en haar Zusters hadden en hebben een grote inzet voor de armen. Ze halen hun kracht hiervoor in de eucharistie.

Over een paar maanden wordt Carlo Acutis heiligverklaard.

Carlo Acutis, een Brits-Italiaanse tiener, geboren in 1991en die in 2006 overleed aan leukemie, was een gewone jongen met een passie voor computers. Hij was verknocht aan de eucharistie en maakte een website over eucharistische wonderen wereldwijd. Zijn voorbeeld als Gods influencer kan wellicht gelovigen vandaag inspireren om trouw te blijven aan de eucharistie, om zich te voeden aan de aanwezigheid van Christus en met hem naar de medemensen te gaan.