Hij stond plotseling in hun midden (Lc. 24,36

 

'Liturgie is als een wandelgids die mooie wegen baant door het Bijbelse landschap en zegt: “Kijk eens naar dat vergezicht.” Ze is als een paastuin met bloemen van alle seizoenen, van de eerste krokussen tot de laatste gouden herfstbladeren.' (P. D’Haese)

Drie weken na elkaar leidt het evangelie ons naar de eerste Paasdag. Wij zijn tijdens de Paaswake bij het graf geweest, waar de steen was weggerold (Mc. 16,1-8), Wij waren op de avond van Pasen op de plaats waar de apostelen bijeen waren en keerden er de week nadien terug, toen Thomas er bij was (Joh. 20,19-31).

Op deze derde paaszondag leidt Lucas ons terug naar Jeruzalem (Lc. 24, 35-48). Twee leerlingen zijn uit Emmaüs teruggekeerd om aan de twaalf te vertellen dat Jezus verrezen is. Op dat moment staat Jezus daar opnieuw in hun midden.

De Heer in ons midden

Elke zondag kunnen de christenen in de eucharistie de paasvreugde vieren. In elke eucharistie belijdt de christengemeenschap na de consecratie: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt.”

In haar boek Van Ver gekomen rekent Kristien Hemmerrechts zich tot de groep van de herbeginners, de tweedekansers, de’ ‘recommençants. Zij getuigt hoeveel de eucharistie voor haar betekent. Het gebed en de mis zijn voor haar ankerpunten.

In haar getuigenis, dat opgenomen is in Kerk en Leven van 4 maart 2024 zegt ze hoe belangrijk voor haar de consecratie is. “Het is het hoogtepunt van de mis, maar het is dat ook voor mij. Iedere keer ben ik ontroerd. Jezus die wist dat hij verraden en gedood ging worden. Het gebaar is zo schoon. In feite vraagt hij: ‘Vergeet mij niet’. Ik doe altijd mijn best goed naar de lezingen en de preek te luisteren, al lukt dat niet altijd. Het belangrijkste is stil te staan en stil te worden. Een uur per week fysiek tijd vrijmaken. Let us go rejoicing to the house of the Lord, zingen we bij het begin van de Engelstalige mis. Dat is een uiting van vreugde, de mis ís ook een feest. Dat heb ik vroeger nooit ervaren, het was mij saai en doods. Ritueel is blijkbaar opnieuw belangrijker.”

De schrijfster en anderen met haar stellen zich vragen over Jezus. Dit deden allicht al de apostelen wanneer Jezus op de paasavond in hun midden verscheen. “In hun verbijstering van schrik meenden ze een geest te zien” (Lc. 24,37).

Wat er over Jezus wordt gezegd is dit realistisch of geïdealiseerd ? vraagt Kristien Hemmerrechts.

“De arrestatie van Jezus, het verraad, zijn terdoodveroordeling, zijn calvarie, het naturalistische luik, waarin de held bezwijkt onder het gewicht van het kruis en van de doornenkroon, het luik waarin zijn lot wordt bezegeld, een lot dat allang vastlag.

Zijn wederopstanding en hemelvaart, het geïdealiseerde luik.

En het realistische? Valt dat te achterhalen? Te reconstrueren?” (K Hemmerrechts, Op. cit. p. 75)

Waren de verschijningen visioenen? Heeft Jezus effectief na zijn verrijzenis met de apostelen gegeten? Was dit vanwege Lucas een poging om een ‘bevlesing’ te geven aan de verrijzenis.

Getuigen

In ieder geval heeft het geloof in de verrijzenis een dynamiek gegeven aan de vrienden van Jezus. In de stad waar Jezus werd gedood, getuigt Petrus kort nadien dat God Jezus uit de dood deed opstaan (Hand. 3,15),

Lucas wijst ons vandaag welke kracht er steekt in de schriften van Oud en het Nieuw Testament. Zij geven ons moed om in de verrezen Jezus te geloven en van hem te getuigen , ook nu door ons leven en inzet. ‘Wie de Schrift niet kent, kent Christus niet” (Hieronymus).

De ontmoeting met de Verrezen Heer is volgens Lucas de aanzet om te getuigen. Anselm Grün, de Duitse benedictijnermonnik, wijst op een drievoudige opdracht, die verbonden is met de Paasboodschap. Vooreerst is er de blijde boodschap van onze eigen verrijzenis. Het paasmysterie was geen eenmalige gebeurtenis: ook wij zullen bij onze dood intreden in Gods heerlijkheid. Ten tweede betekent het paasmysterie dat niets in het leven ons van God kan scheiden. Er is geen mislukken dat niet leidt tot een nieuw begin, geen pijn en lijden die niet worden verlicht.  Tot slot geven de dood en de opstanding van Jezus ons de moed om op te komen tegen alles wat het leven hindert en de mens klein houdt. “Verrijzenis moedigt ons aan tot opstand voor het leven” (A. Grün, Geloof voor beginners, p. 62). (Over Pasen, zie Thomas KuLeuven)

Antoine Rubbens

Heer, ga met ons mee, ga met ons mee op weg…

’t Kan in de morgen van ons leven zijn: als alles zonnig schijnt en wij een toekomst zien waarin wij bouwen aan geluk en willen leven naar de weg die Gij getekend hebt.

Het kan ook middag zijn: als alles om ons heen zo woelig is en wij wel duizend dingen doen voor U, voor heel de mensheid menen wij, maar ook een stukje voor onszelf.

Het kan ook avond zijn: als heel ons leven in verre vlakte ligt, – heel even nog beschenen door een rijpe zon – met hier en daar een vale vlek: een schaduw die men schuchter schuwt.

Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor: hoe wij brood te breken hebben van ons hart, en met geschudde korven aan anderen delen.

Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor: hoe wij de wijn te schenken hebben van geluk uit eigen broze kruiken vol warme vreugde.

Heer, schuif nu de bank waarop ge zit nog dichter bij de tafel… dan kunnen wij – als Gij verdwijnt uit ons verdwaasde ogen – op deze plaats misschien een broer of zuster zien.

Anoniem, In gebed, Brepols 1988